maandag 25 oktober 2010

Maak je tuin Velt

Over ecologie in de tuin.
Ecologie is een echt modewoord geworden en wordt dan ook te pas en te onpas gebruikt door jan en alleman. Maar wat betekend dat nu precies, waar staat het voor?

Een ecosysteem wordt gevormd door de wisselwerkingen tussen alle levende organismen en de abiotische omgeving. De term ecosysteem werd in 1935 door Arthur Tansley geïntroduceerd. Voorbeelden van ecosystemen zijn een bos, maar ook de hele aarde. Sommigen beschouwen zelfs een potplant als ecosysteem. Onderdeel van een ecosysteem zijn afzonderlijke planten, dieren en micro-organismen en de onderlinge complexen die zij vormen, bijvoorbeeld in de vorm van levensgemeenschappen en populaties. Vaak ziet men ecosystemen als dynamische en functionele eenheden.
De ecologie bestudeert de dynamiek van de wisselwerking tussen organismen, populaties of levensgemeenschappen (de biotische milieufactoren) en de relaties tussen organismen, populaties, levensgemeenschappen of landschappen en de niet-biologische omgeving (de abiotische milieufactoren).
Ecologisch is dus dat waarbij rekening gehouden wordt met het leven van dieren en planten. Eco-logisch, logisch toch !?

Door de band is ecologie, buiten het hype-gewauwel van het laatste jaar, voor de meerderheid onder ons een ver van mijn bed show. Men zou er dan ook niet zo vlug aan denken om in eigen tuin en al zeker niet in een siertuin het toe te passen. Voor velen en bij velen, staat een ecologische siertuin synoniem voor het creëren van een groene wildernis. De laat-maar-betijen tuin van de geiten-wollen-sokken generatie. Toegegeven het heeft wel iets maar niets is minder waar. Ecologie is perfect toepasbaar in elke tuin en zorgt ook hier voor een perfect evenwicht want de spelregels zijn universeel toepasbaar.

Mits men zich houdt aan enkele spelregels.
- Geen gebruik van pesticiden, geen enkele. Trouwens als je onderstaande regeltjes toepast is dat nauwelijks nodig.
- Kies planten in functie van bodem en klimaat m.a.w. de juiste plant op de juiste plaats. Kijk rond in je buurt welke planten het goed doen.
- Zorg voor een gelaagde begroeiing zoals in de natuur. Daar treffen we vier verschillende etages begroeiing aan. Op de bodem hebben we de strooisellaag die beschermd de bodem van uitdrogen of dichtslibben. Daar bovenop komt een kruidenlaag met daar overheen een struikenlaag. Als kers op de taart komt daar boven nog de bomenlaag.
- Respecteer de groeidynamiek van planten. Als je planten uit de zelfde groeiomstandigheden bij elkaar zet ben je al een heel eind op weg.
- Laat de natuur het werk doen. Als je met de natuur samenwerkt wordt je tuin een flink pak arbeidsarmer.
- Relax, geniet van de schoonheid van de natuur zoals ze is. Ook de zogenaamde onkruiden kunnen mooi zijn.
- Stimuleer het harmonieus samenleven van mensen, planten en dieren. Heb respect voor alles wat er wil groeien, bloeien en rondscharrelen.Jijzelf bent niet de maat van alle dingen.
- Als die bovenstaande regeltjes worden gerespecteerd ontstaat er een verscheidenheid van levensvormen in de tuin. Als we daar bovenop een variatie aan biotopen creëren (nat/droog, licht/schaduw, ...) neemt de soortenrijkdom nog toe.

Leve de biodiversiteit !
Jawel het is het jaar van de biodiversiteit en het is hard nodig.

Bibliografie:
- Websites van Wikipedia.be, Velt.be, encyclo.nl
- De natuur van het tuinieren, Ed Groeneweeghe, Lannoo 2000.
- De ecologische siertuin, Velt en instructieve omroep brt, 1992.

woensdag 8 september 2010

Pompen of verzuipen: over water

Nog niet zo lang geleden was in ons kikkerlandje alles gericht op het zo snel mogelijk afvoeren van regenwater. We konden het niet snel genoeg kwijt raken, zo vlug mogelijk de riolering in. We beperkten ons niet tot het regenwater ook natte weiden en moerassen moesten worden gedraineerd, uiterwaarden werden afgedamd. Er was de perceptie dat het hier altijd regende en de middeleeuwse schrik voor natte weiden, moerassen (en dus verschrikkelijke ziekten) was nog steeds latent aanwezig. Dat leidde bij regen tot gezwollen beken en rivieren en de daarmee gepaard gaande overstromingen met de reactie om nog meer te kanaliseren.



Hoe meer men van dat water af wilde, hoe meer men ook interesse begon te krijgen in dat water, bron van alle leven. Want uitdroging van de grondwatertafel, tekort aan drinkwater tijdens lange droogte, meer overstromingen ondanks meer kanalisering, drastische terugloop van het amfibieën- en vogelbestand deed sommigen nadenken. "We waren niet goed bezig".
Ondertussen kwam er volop belangstelling voor tuin - en visvijvers en de daarmee gepaard gaande inzicht in het biologisch in evenwicht houden van dat water. Al deze facetten leidden in het laatste decennium tot een copernicaanse revolutie over hemelwater en wat je ermee aan moet. Wateropvang d.m.v. regenput en groendak, aquaflow verharding en gesplitste rioleringsstelsels worden volop aangewakkerd met subsidies of worden gewoon verplicht bij nieuwbouw.

Een tuin zonder water is niet meer verantwoordelijk. Regenwater afvoeren via de riolering kan niet meer we moeten het op één of andere manier op natuurlijke wijze laten indringen in de bodem. Er zijn enkele drastische middelen om dat te doen zoals een WADI (Water Afvoer Door Infiltratie) afvoer naar een lager gelegen ondiep opvangbekken of door middel van een ondergrondse grindkoffer. Probleem met deze middelen is dat ze grote oppervlakten vereisen en dat hebben we niet altijd in onze particuliere tuinen.
Er zijn echter ook zachtere vormen van wateropvang en een combinatie van enkele is meestal voldoende om ons op natuurlijke wijze te ontdoen van het overtollige hemelwater: opvang in een regenwaterput of ton, groendak, waterdoorlatende bestrating, een vijver, een poel of mini-moeras. Met wat creativiteit het geraakt men van zijn hemelwater af zonder het door de riolering te moeten jagen.

Op internet vind je massa's documentatie zoals bij www.waterloketvlaanderen.be, www.velt.be en zeker ook bij www.vibe.be . Een boekje met veel creatieve ideeën is "Water in de tuin" uit de reeks Milieuvriendelijk tuinieren van de uitgeverij Roodbont. De publicatie "Hemelwater gebruiken!" is een handleiding voor gebruik van regenwater in en rond het huis, uitgegeven door VIBE, is voor Vlaanderen nog steeds de referentie.

maandag 6 september 2010

Opentuindagen

Ze zijn al weer voorbij die opentuindagen. Je loopt er maanden mee rond, je werkt je op naar een climax en hop  36 uren later is het al weer voorbij.
Het is met tevredenheid en grote voldoening dat ik er op terug kijk. Het weer was niet ditje-dat maar al bij al viel het mee. Er was geen overrompeling maar een continue stroom bezoekers, leuke bezoekers ook zodat tegen zondagavond zowat mijn stem zoek was. Hieronder een impressie van de opentuindagen 2010



Een woord van dank wil ik speciaal richten tot de mensen die meehielpen om van mijn opentuindagen een kletterend succes te maken.

- Bruno Vanranst die het gele tuinkunstwerk maakte dat mooi in het geheel paste.
- Philip Vanhecke van Creatmosphere die 's avonds tijdens de nocturne voor een feeërieke sfeer zorgde door zijn uitgekiende verlichting
- Lieve Grauls die 36 uur in het getouw was voor een natje en een droogje. Ze verzorgde de catering tot in de puntjes.
- Familie en vrienden die zich belangeloos uit de naad werkten om van de opentuindagen een geslaagd feest te maken.

Op naar de volgende in 2011 !

zaterdag 1 mei 2010

Afval, zegt u ?

Duurzaamheid is de trend

Je kent dat wel zo’n hoekje in de tuin met wat oude dakpannen, een paar overgebleven tegels, een enkele gebroken baksteen en anderhalve betonrand. Het is zonde om weg te gooien want het kan altijd nog eens van pas komen. Het is crisis en dus is de tijd aangebroken om daar iets mee te doen Zo komt die oude rommel toch nog van pas!
Door hergebruik houden we rekening met de historie van de tuin, zeggen de voorstanders. Mooie bestaande, oude elementen en planten beginnen aan hun tweede leven in de nieuwe tuin. We kiezen voor eerlijk, authentiek en natuurlijk. Hergebruik van oude materialen en natuurlijke producten zijn helemaal de trend.
Kortom de tuintrend 2010 is duurzaamheid.

Oude materialen zijn vaak veel verrassender
Er is een ruime keuze aan nieuwe opsluitbanden, stapelstenen en kant-en-klaar te stapelen muurtjes maar met restmaterialen wordt een ander en milieuvriendelijker resultaat bereikt vaak met verrassend resultaat.
Gebruik diverse materialen door elkaar, laat ruimtes open om een plant in te planten of waar insecten, salamandertjes of zelfs egels in kunnen schuilen. Probeer te wisselen in hoogtes dat maakt het veel interessanter. Stapel een muurtje altijd iets hellend tegen het hoogteverschil aan, zodat deze niet kan omvallen. Laat tenslotte de tijd voor de afwerking zorgen. Hier creëer je iets wat een ander niet heeft.
Oude trottoirtegels kunnen lelijk zijn maar ze kunnen hergebruikt worden op een aantrekkelijker manier. Een stenenknipper kan wonderen verrichten. Door de tegels te halveren, ontstaat er een mooie breuklijn, waardoor de structuur van een tegel zichtbaar wordt. Dit geldt ook voor andere stenen en klinkers, hoewel deze ook goed met een slag van een hamer kunnen worden gebroken.
Je kunt ze ook voegen met cement waaraan je pigment van een gewenste kleur aan toevoegt. Of leg ze met flinke voegen als een mozaiek-pad en beplant deze met (eventueel geurende) tredplanten als loopkamille, kruiptijm, of muurpeper.
Alle gebruikte materialen kunnen na hun leven in het ene product, nuttig worden ingezet in een ander product. In de tuin kun je vooral afbraakmateriaal zinvol toepassen: een compostbak van onbehandeld afbraakhout of paletten, een plantenklimrek van uitgebroken pannenlatten, oude kasseien of andere natuursteenbrokken om een rotstuin aan te leggen, oude stenen en betonplaten voor stapelmuurtjes of als ‘doorleefde’ verharding voor paden, vensters of glas voor kweekbakken in volle grond, balken als paaltjes waartussen u snoeihout kunt stapelen tot een takkenwal, gekleurde flessen als afboording enzovoort.
Sloopafval zoals gele en rode baksteen kun je stuk slaan of vermalen tot een soort grind, het zogenaamde gebroken steenpuin. Dit kun je gebruiken als onderlaag voor rotstuin of paden. Je kunt het ook in verschillende korrelgroottes zeven, voor tuinpaden is een fijne maat 5/20 mm aan te raden. Dit soort pad raakt wel vlug begroeid, leg het dus alleen aan waar het ook echt regelmatig belopen of bereden wordt. Het blijft dan in beweging en redelijk schoon. Of geniet juist van de specifieke plantjes die zich hierin thuis voelen (vetplanten) en stuur hier wat bij door selectief te wieden.

Cradle to Cradle: Gebruik van pure materialen
Een belangrijk item in de cradle to cradle filosofie is het verantwoord gebruik van pure materialen. Voor verhogingen in de tuin kun je dus gerust je oude bestrating hergebruiken. Je kunt hiervan een muurtje stapelen waartussen planten groeien maar ook een strakke muur behoort tot de mogelijkheden. Voor elke situatie is er een oplossing. Ook kun je oude materialen verwerken als fundering voor een vlonder of vijver. Creatief hergebruik is kostenbesparend stellen ze. Je bespaart namelijk op de aanschaf van nieuwe materialen en je hebt geen afvoerkosten van het afval of restmateriaal.
Cradle to Cradle gaat nog een stapje verder. Er kan ook gedacht worden aan nieuw Europees hardhout, natuurlijke vezels, het gebruik van bioplastics en de aanschaf van biologisch geteeld plantmateriaal. Verder kiest men voor planten die weinig tot geen bestrijdingsmiddelen nodig hebben, zoals inheemse soorten. Ook belangrijk is het voorkomen dat schadelijke stoffen in de natuur komen, bijvoorbeeld door bepaalde impregneer - en bestrijdingsmiddelen.

De EcoKathedraal
Een Ecokathedraal is een werkplaats waar langdurige processen tussen mens en natuur worden bestudeerd. Door overtollig bouwmateriaal te stapelen kan de flora en fauna zijn natuurlijke gang gaan. De eerste ecokathedraal is gelegen op een perceel grond te midden van de bossen van Mildam in de Nederlandse gemeente Heerenveen. Het project is in de jaren zeventig gestart door Louis le Roy, die zichzelf filosoof-ecotect-landschapsarchitect noemt. Hij neemt zich voor het project in ieder geval nog tot het jaar 3000 te laten duren want, zegt hij, deze tijd is nodig om de processen te kunnen bestuderen die eindeloos doorgaan. Om de continuïteit te waarborgen is in 2001 de Stichting Tijd opgericht.

vrijdag 9 april 2010

SCHADUW

... er wil NIETS groeien !

Het is een veel gehoorde klaagzang. Bij gebrek aan voldoende licht is het een stoffige, donkere plek met hooguit een mostapijt. Iedere tuin heeft wel zo een zorgenkind. Ons klassiek planten aanbod is niet geschikt om in de schaduw, laat staan de diepe schaduw te staan. En toch kan men ook daar voldoende tot weelderige beplanting laten groeien. Volgens het woordenboek is schaduw het gedeelte van een ruimte waar het licht onderschept is of waar het licht niet rechtstreeks doordringt. Meestal onder bomen of een ongelukkig hoekje op het noorden langs een hoge haag of muur maar ook vele stadstuinen kunnen hieronder worden gerangschikt. Het zijn vaak niet veel meer dan een groot terras, ingesloten tussen hoge muren. Ook als de tuin groter is, is er dikwijls wel zo’n donkere plek vlak bij het huis of tegen een afsluitingsmuur.
In het voorjaar kan een schaduwtuin schitterend zijn, dan bloeien er tientallen typische schaduw minnaars. Deze tuinen hebben de gewoonte om al vroeg in het seizoen uit te doven. Eind mei, als het bladerdak zich boven al dit moois gesloten heeft, wordt het donker en stoffig in de schaduwtuin. Het is begrijpelijk dat schaduwplanten per definitie vroege bloeiers zijn: vroeg in het jaar is er nog lucht en licht voorhanden. Later in het jaar valt er niet veel meer te beleven in het donker en laten insecten het afweten. Daarom is het ook zo moeilijk om de schaduwtuin tot laat in het seizoen presentabel te houden. Vooral de nazomer en de herfst zijn problematisch.

Men vindt een schaduwtuin, saai en oninteressant en veelal wordt dit vooroordeel bevestigd. De reden daarvoor is vaak omdat men de verkeerde planten koos en geen decoratieve elementen voorzag zoals structuren, spiegels, gekleurde bestrating en licht reflecterende materialen. Met een beetje fantasie kan zo’n onaantrekkelijke donkere hoek omgetoverd worden in een aangename groene oase. Een aantal schaduwplanten kan ook in een pot worden gekweekt, zodat ze ook bruikbaar zijn als je alleen maar een donker terras hebt.

Laat ons eerst een kijken naar de staat van de grond. Vaak is het zo dat de grond droog tot zeer droog is. De wortels van de bovenstaande bomen zuigen de grond droog maar ook grond langsheen gebouwen en muren die de regen tegenhouden ontberen het noodzakelijke vocht. Veel schaduwplanten hebben een ding gemeen, zij houden van vochtige grond. Het is mogelijk om onder bomen grote verhoogde bloembedden aan te leggen door middel van een keermuur. Ongeveer 30 centimeter hoogte is voldoende. In deze bedden wordt humusrijke tuinaarde gestort. Voor een speels effect is het mogelijk om meerdere plantenbakken van verschillende hoogtes te maken. Als u helemaal van het droogte probleem af wilt, kan een automatische sproei-installatie een uitkomst bieden maar ook het toevoegen van een fysisch bodemverbeteraar stijl 'TerraCottem' helpt je al een eind verder. Deze producten bestaan uit meststoffen, gemalen vulkanisch gesteente en waterabsorberende polymeren. De grond krijgt daardoor een veel groter buffer vermogen.
Als u de droogte uit de tuin verbannen hebt is de schaduw wat betreft de beplanting niet zo'n groot probleem meer. Er zijn erg veel planten die graag in de schaduw groeien.
Sommige bomen zoals Acers (Esdoorn), Aesculus (Paardenkastanje) en Fagus (Beuk) kunnen de boel zo afsluiten dat zelfs wij geen hand meer voor de ogen zien. Dan kan het noodzakelijk zijn de bomen middels snoeien te dunnen zodat hier toch nog enkele zonnestralen de bodem kunnen bereiken. Het staat buiten kijf dat je dit best laat uitvoeren door deskundigen. Het kost wat geld maar de voldoening zal immens groot zijn. Ja, een schaduwtuin behoeft dus wel wat meer zorgen.



Ook door de plantenkeuze maken we van een saaie hoek een schitterende binnenplaats. Goudkleurige variëteiten of gevlekte bladeren zijn niet echt mijn ding maar op een schaduwplek kunnen ze wonderen verrichten. Het is bovendien een misverstand dat al deze gele of gevlekte planten in de volle zon moeten staan. Samen met donker bladerige planten brengen ze licht en diepte in de tuin. Naast de klassiekers als Hedera, Hosta en verschillende varens ( Adiantum, Asplenium, Dryopteris ...) zijn er nog andere planten die het goed doen in de schaduw.
Polygonatum (Salomonszegel) wordt in voedzame, vochtige grond tot 1 meter hoog. De P. multiflorum bloeit in mei-juni het rijkste, de P. odoratum verspreidt, zoals de naam zegt een heerlijk geur. De bontbladige P. falcatum ‘Variegatum’ wordt 50 tot 75 cm hoog en brengt daardoor meer diepte in je donkere hoek. Smilacina racemosa (Valse salomonszegel) krijgt in mei witte bloemen in dichte, lange pluimen en wordt ongeveer 75 cm hoog. Soms verschijnen er koraalrode vruchten. Tricyrtis (Paddenlelie, ook wel arme luis orchidee genoemd) is leuk voor wie van detail houdt. De T. hirta bloeit witroze met bruinrode stipjes in september-oktober, de T. formosana begint in augustus met lichtroze bloemen met mauve vlekjes. T. latifolia krijgt in juli crème gele bloemen met donkerbruine vlekjes. Deze planten houden van humusrijke, vochthoudende grond.
Uvularia grandiflora krijgt in april-mei witte, klokvormige, hangende bloemen.Met zijn 40 cm hoogte een prima plant om tussen en onder struiken toe te passen. Aconitum (Monnikskap) is een spectaculair geslacht dat ook geschikt is voor de schaduw. Vooral A. septentrionale, A. lamarckii en A. vulparia doen het bijzonder goed op donkere plekken. Actaea spicata (Christoffelkruid) krijgt na de bloei in mei-juni giftige zwarte bessen. De soort A. rubra heeft witte bloemen en geveerde bladeren en is geschikt voor schaduw. Cimicifuga (Zilverkaars) is een langlevende vaste plant. Ze kent een trage start maar beloont je met mooie witte pluimen in het najaar. C. simplex bloeit pas vanaf eind september en wordt het hoogste: 1,5 m. Astilboides tabularis (Tafelblad) wordt zo genoemd vanwege zijn grote schildvormige bladeren met een doorsnede van 50-60 cm. Toch zijn ook de kleine witte bloempluimen in juni-juli het aanzien waard. Hoogte: 125 cm. Verder hebben we ook nog Kirengeshoma palmata, een vaste plant uit de bergbossen van Japan, met lichtgele bloemen en Rodgersia aesculifolia die bloeit in juni-juli met roomkleurige bloemen in slanke pluimen. Hij kan 125 cm hoog worden als hij met rust wordt gelaten. Tenslotte is er de geweldenaar Aruncus dioicus (Geitenbaard), met bloempluimen in juni-juli. Hij wordt bijna 2 meter hoog en is daardoor een spectaculaire vertoning.

Vaste planten die in het najaar bloeien zijn dus nog wel te vinden maar bloeiende heesters die ook nog van schaduw houden zijn er niet veel. Aucuba japonica (Broodboom), heeft geel gevlekt blad en bloeit met een minuscuul gele bloemetje in mei. Moet het vooral van zijn rode vruchten hebben die heel de winter blijven staan. Bovendien geeft zijn gevlekt blad diepte aan de tuin. Clethra alnifolia (schijnels), bloeit wit in juli-augustus, Coronilla emurus (kroonwikke), bloeit geel in mei-juli, Diervilla splendens, bloeit geel in juli, Ribes alpinum 'Pumilum' (Alpenbes), bloeit geelgroen in juni (1 m hoog), Viburnum opulus 'Compactum' (Gelderse roos), bloeit wit in mei-juni is 1 m hoog en heeft prachtig rode bessen bijzonder gegeerd door de vogels.
Struiken die bloeien in het najaar zijn haast niet te vinden maar Hydrangea arborescens 'Annabelle' (Eikenblad hortensia) bloeit tot oktober en doet het merkwaardig goed in de schaduw. Bovendien heeft hij een zeer decoratief blad dat in de herfst alle kleuren van de regenboog krijgt, een aanrader.


APRIL

- De rozen houden van een laag goed verteerde stalmest die tevens dienst kan doen als mulching. Een kalkrijke rozemest geeft stevige stengels en zorgt voor een rijke bloei.

- Kruiden moeten zo dicht mogelijk bij de keuken staan. Is de groentetuin te ver afgelegen plant ze dan in een nabijgelegen border. Bieslook is een aardige boord voor een pad en bloeit bovendien mooi. Krulpeterselie is een fraaie bladplant en vormt een mooie basis voor bloeiende vaste planten. Als men zorgvuldig plukt blijven deze kruiden er trouwens aardig uitzien.

- In de groentetuin kunnen alle teugels worden losgegooid. Zaai nu in volle grond prei, vroege uien, pastinaak, spruiten, uien, spinazie, radijs, raap en sla.

donderdag 4 maart 2010

Eet je tuin op !

Het klinkt gek maar het is mogelijk: de eetbare tuin. Jamie Oliver maakte er zelfs al een kookboek over. Het is niet alleen leuk en lekker, maar ook nog eens mooi. En met de juiste tips best wel makkelijk. De eetbare tuin is de trend op dit moment. Mensen zijn bewust met gezondheid bezig en daar neemt voeding een belangrijke plaats bij in. In principe gaat het om een groente- of kruidentuin aanleggen maar zo nauw neem ik het hier niet.
Ik heb het over de siertuin. Ook groenten, bessenstruiken en fruitbomen kunnen sierlijk zijn dus waarom zou je ze niet gebruiken in de tuin. Twee vliegen in één slag: je hebt een siertuin en je krijgt er het fruit en de groenten bovenop. Zalig!

In principe kan je enkel opbrengstgewassen planten maar dan kom je natuurlijk in de klassieke moestuin terecht. De tuin waar ik het over heb is deze waar je een leuke mix hebt van sierplanten, groenten en fruit. Bovendien plant je ze niet om massa's opbrengst te leveren maar eerder om heerlijke hapjes te kunnen meepikken uit de tuin. Het moet wel plezierig blijven. Je gaat er ook niet de klassieke rassen van groenten en fruit planten want wanneer die oogstklaar zijn kun je ze voor een appel en een ei verkrijgen in de supermarkt. Neen, kies uitzonderlijke rassen die je niet vindt in het reguliere circuit.



Plant geen Conference perenboom maar zet bijvoorbeeld een Nashi peer (Pyrus communis Nashii). Het is een vrucht, die als dorstlesser kan worden gebruikt. De peertjes zijn zoet en knapperig als ze rijp van de boom worden geplukt. Of zet er een Bloedpeer (een oude Vlaamse soort) neer. Deze heeft kleine, grijsbruine vruchten met een opmerkelijk bloedrood vruchtvlees dat zeer sappig en zoet is. Plant geen Golden delicious appel, Elstar en Cox Orange Pippin maar bijvoorbeeld een de veel zeldzamer soorten zoals Reine des renettes, Winterbanana, Sterappel, Transparante Blanche enz. (De namen alleen al !). De Nationale Boomgaarden Stichting heeft een uitgebreide collectie oude appelrassen (waarvan de oudste terug gaan naar de Romeinse Tijd en de Middeleeuwen) waar je uit kan kiezen.

Een ander voorbeeld is dat van de aardpeer. Dat is een knolgewas met een zachte, zoete smaak. In Frankrijk noemt men de knokelige dingetjes topinambour, in Engeland tracht men ze wat grandeur te verlenen met de naam Jerusalem artichoc. Deze groente vind je niet courant in de winkels maar deze plant is ook een zonnebloem (Helianthus tuberosum). Het zijn lange (tot 2m50) sterke planten en kunnen prima dienst doen als afscheiding tussen groente- en siertuin of als bescherming tegen de heersende wind. Ze kunnen flink woekeren maar om ze in toom te houden kunt je de knollen na de eerste vorst opgraven en verorberen, leuk toch ? Via Google vind je recepten zat.

In de border bereik je prachtige resultaten met de bladeren van de felgekleurde snijbiet, broccoli soorten zijn prachtige eyecatchers in een wat saaie border en rode kool doet het schitterend in de winterborder en enkel plukken kruiden tussen de andere planten zorgen voor een permanent Mediterraan aroma in de tuin. Een stukje braak liggen? Zet er oranje pompoen die vult het perk binnen de kortste keren met blad (=geen onkruid) en levert je tegen Halloween je pompoenen gratis aan huis. Oost-Indische kers doet het iets subtieler en levert je de zomer door prachtige bloemen die niet alleen mooi ogen maar ook nog eens lekker pittig zijn in een salade.

Ook qua vorm kun je variëren. Waarom een leilinde als je het zelfde resultaat bereikt met een leipeer. Bovendien heb je het fruit er gratis bij. Waarom een geen blauwe druif (Vitis vinifera) op de pergola, een doornloze zwarte braam (Rubus fruticosus) als klimplant of, waarom niet, een moerbeiboom (Morus nigra) in de plaats van de afgezaagde dakplatanen.

Met een beetje creativiteit heb je zo een eetbare tuin. Smakelijk !

MAART:
* verticuteren van het gazon met verticuteerhark of iets makkelijker met machine (kan je overal huren). Hark het meeste op en doe het een tweede keer onder een hoek van 45° (is beter voor de zode). Ruim de restanten op met een cirkelmaaier met opvangbak.
* Heesters als Buddleja, Weigelia enz. die niet bloeien op het tweejarig hout kunnen nu worden terug gesnoeid.
* De vaste planten kunnen nu worden uitgegraven en gescheurd. Rooi de planten met een vork en trek de kluit uiteen. Pas op dat je niet de jonge knoppen en scheuten beschadigt. Plant de verschillende delen afzonderlijk uit.

dinsdag 2 februari 2010

De natuur dood tijdens de winter ?



Je hoort het te vaak: er is niets te beleven in de tuin tijdens de wintermaanden. De grasmat ligt op apegapen en de borders zijn vergane glorie die langzaamaan composteren. Goed voor de bodem, dat wel. De loofbomen uiteraard kaal en de coniferen-naaldbomen zijn dan wel groen maar echt levendig zijn ze nu ook niet. Voor zover het pessimistische verhaal.

Al eens een wandeling gedaan in deze gure, donkere wintermaanden ? Je zult versteld staan welke broeierige voorbereidingen er zich voltrekken onder je ogen. Je moet er wel naar willen kijken, dat wel. Vooreerst lijken de zichtbare delen van de planten in complete rust maar tegelijkertijd is er grote activiteit in wortels en stengels. Ook voor onze ogen voltrekt zich een levende natuur. Toegegeven het is veel bescheidenere dan in de zomer maar er is natuurlijk ook minder nodig om op te vallen in de winter. Bovendien verspreiden winterbloeiers vaak een sterke, zoete geur.

De Prunus x subhirtilla 'Autumnalis' (wintersierkers) en de Jasminum nudiflorum (winterjasmijn) bloeien de hele winter door tenzij als het vriest. De Clematis cirrhosa bloeit vanaf januari tot maart en de Choisya ternata(Glansmispel), onopvallend tijdens het groeiseizoen, valt tijdens de winter extra op, door zijn compacte ronde vorm en zijn trossen geurende bloemetjes. Vergeten we natuurlijk niet de Erica hybriden (dopheide), de klokvormige bloemetjes verschijnen tijdens de winter en dit van wit over roze tot fel bordeaux. Verder hebben we nog de veel bescheidenere Cornus mas (Kornoeltjes) waarvan de in dichte propjes hangende bloemetjes een heerlijke geur verspreiden. De onbetwiste leiders onder de winterbloeiende struiken zijn uiteraard Hamamelis (toverhazelaar) met hun welriekende spinachtige bloemen. De Viburnum tinus durft na enkele warme dagen al enkele van zijn bloemetjes openen, een ware geurexplosie in de ijle winterlucht. Ook de Mahonia Xmedia heeft sterallures en dat zelfs in een schaduwhoekje. De struik opent op minder koude dagen haar fel naar honing geurende gele opstaande bloemtrossen.

De vaste planten doen niet onder voor de struiken en bomen. De Helleborus orientalis (Kerstroos, de naam alleen al!) kunnen je in de winter plots verrassen met hun komvormige witte of geelgroene bloemen in het hart van de plant. Iris unguicularis een snelgroeiende onopvallende Irisplant in de lente produceert op het einde van de winter een lila bloem met gele, witte en paarse tekening. Ook Pulmonaria longifolia (Longkruid) is er als de kippen bij voor het einde van de winter.

De bollen en knollen zijn natuurlijk de bekendste winterbloeiers waaronder de Crocus in soorten en Galanthus (Sneeuwklokje, vandaar de naam) de beroemdste zijn. Ook Cyclamen coum en het liefelijke Eranthis hyemalis (Winteraconietje) zijn echte winterkoningen en dat in natte schaduwhoekjes. De knoliris Iris reticulata voelt zich de koning te rijk in de winter en ook de extra vroeg bloeiende Narcissus bulbocodium (Hoepelroknarcisje) onooglijk klein maar een lust voor het oog. Zelfs menigeen botanisch Tulipa Tulpje durft z'n kopje boven steken in volle winter. Daarmee komen we langzaamaan in de lentebloeiersafdeling en daar zijn we nog niet aan toe.



FEBRUARI:

* Het planten van bomen en struiken zonder kluit kan je nu best afronden. Later planten heeft meestal minder succes maar het kan nog wel.
* Als je krulziekte (Taphrinia deformans) wilt voorkomen bij perziken moet je ze nu bespuiten met producten op basis thiram of ziram. Voor wie de biologische toer op wil: Men zou ook een oplossing van houtas kunnen gebruiken.
* Spot je natte plekken op het gazon dan kun je die best met de vork beluchten. Zo kan de zode ontwateren.

donderdag 7 januari 2010

Heb je zorgen om de tuinplanten?






Ik heb dit najaar mijn tuin opnieuw aangeplant en dat baart me toch zorgen. Alle planten hadden weliswaar een kluit en dat geeft ze reeds een voordeel maar beter nog krijgen ze de kans om zich in te wortelen want dat geeft ze een dubbele bonus. Nu mijn planten gingen erin twee weken voor de eerste koudegolf. Wat wel kort is maar ik was verwonderd hoeveel nieuwe wortels er reeds waren bijgekomen toen ik toevallig een plant moest opgraven na twee weken.







Meer zorgen maak ik over mijn exoten. Onder het afdak heb ik in de betegeling drie plantvakken. Eentje met twee Yucca rostrada, een met vijf Chamearops humulis 'Vulcano' en eentje met vier Phormium tenax 'Hot Chocolat'. Ik plantte deze allochtonen slechts enkele dagen voor de koude golf. De ligging op het zuiden is oké en door het feit dat ze beschermd zijn door een dak heb ik de vochtigheid van de grond ook in de hand. Bovendien zijn ze geplant met kluit. Toch bedek ik ze tijdens de koudste dagen omdat ik vrees dat ze nog niet genoeg ingeworteld zijn. De Phorium had toch al wat te lijden van de eerste koudegolf in december. Tussendoor heb ik ze allemaal water gegeven om ze toch ook niet te laten uitdrogen. Benieuwd hoe ze het er vanaf zullen brengen. Ik laat het je weten.



De voorbereiding van vorstgevoelige exoten op de koude winterdagen begint al vroeg in het najaar. Vanaf september kan je best stoppen met meststoffen te geven maar zorg voor bodemverbeteraars in de vorm van voldoende compost en humus. Tegen december moet je dan extra gevoelige planten isoleren. Dit jaar hebben we het geluk dat er over de grond een isolatielaag ligt van sneeuw. Dat is niet altijd zo.

De beste isolatie om uw planten te beschermen tegen vorst wordt door de natuur zelf al voorzien: droog blad en dode stengels. De droge lucht tussen het verdroogde blad en de onderliggende bodem beschermt de planten tegen vorst. Harde bladeren zoals die van eik, beuk en plataan zijn zeer geschikt, omdat ze niet snel rotten. Planten die zeer vorstgevoelig zijn hebben graag een extra laag van droge bladeren en stro, dat een goed alternatief vormt.





Andere materialen voor winterbescherming

Noppenfolie is bijzonder geschikt om planten te beschermen tegen strenge nachtvorst. Overdag, als het terug warmer is, moet deze noppenfolie terug weggehaald worden.
Vliesdoek of groeidoek is bruikbaar om jonge vijgentwijgen te beschermen tegen vorst. Op deze twijgen staan dikwijls vruchtjes van enkele mm grootte die zeer vorstgevoelig zijn. Indien deze vruchtjes beschermd worden bij zware vorst, dan groeien ze in het voorjaar uit en geven in juni de eerste rijpe vruchten. Indien deze minivruchtjes niet afvriezen dan geven sommige vijgenrassen tweemaal per jaar rijpe vijgen!
Vliesdoek kan een bescherming geven van -5° tot -10°C, afhankelijk van de vochtigheidsgraad en windsnelheid.
Rietmatten zijn zeer geschikt om lage vijgenstruiken en olijven (Olea europaea) te beschermen bij strenge vorst (-10°C.). De grond onder een olijvenboom of vijg kan beschermd worden met een laag stro of met een dikke laag hakselhout. Indien de bovenste takken afvriezen, dan kunnen de onderste knoppen aan de grondoppervlakte nog opnieuw uitlopen.
Sneeuw (50 cm), indien voorradig, aan de voet van vorstgevoelige planten geeft een prima bescherming tegen het volledig bevriezen. Gebruik enkel sneeuw waaraan nog geen zout toegevoegd werd!
Gebruik de winterbescherming enkel bij strenge vorst. Eens de vorstperiode voorbij moet je het beschermmateriaal weer verwijderen en flink luchten om schimmelvorming te voorkomen.
Vergeten we vooral niet het gazon. Dat is in de winter nog meer onderhevig aan extreme weersomstandigheden zoals vorst en neerslag. Door de droogte tijdens de zomer hebben veel grasmatten last van droge plekken. In het najaar moeten ze herstellen. Het opnieuw inzaaien van deze kale plekken en een ruime hoeveelheid kalk in het najaar wapent het gazon tegen de komende winter. Hier zijn afgevallen bladeren in tegenstelling tot de bescherming van planten in volle grond niet heilzaam voor het gras. Vergeet ook niet de grasmat een stevige onderhoudsbeurt te geven en onkruid en mos te verwijderen (verticuteren). Zet de maaier ook iets hoger.





Voorbeeld van een niet erg stevige bescherming voor exotenborder.









Zelfde voorbeeld in extreme omstandigheden. Gelukkig is sneeuw een goede bescherming.








JANUARI:
* Een nieuw jaar een nieuw begin. Weinig te doen in de tuin en we hebben het tuingereedschap nog niet nodig. Ideaal om het materieel te onderhouden. Geef de grasmaaier een onderhoudsbeurt en slijp alle scharen. Een nauwkeurige inspectie van alle materiaal brengt gebreken naar boven. Zo zijn ze hersteld tegen de aanstormende lente.
* De serre is nu bijna leeg. Beschermd tegen regen en wind kan je nu schoonmaken, verven en desinfecteren zodat je lente ingaat met een gezondere kas.
* Vraag enkele zaadcatalogi aan zodat je kan nadenken over nieuwe combinaties die je wilt uitproberen.